Waordebook

Heej ónder kint geej ein klein gedeilte vinde oet ós Venloos Waordebook:

waordebook

Alles | # A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Er zijn 349 namen in deze lijst die beginnen met de letter S.
saffraan
sefraon
salamander
salemander
salaris
loeën
salpeter
salpieëter
sarren
transjenere
schaaf
schaaf
schaal
schaol
schaap
schaop
schaapherder
schieëper
schaar
schie~r
schade
schaaj
schadelijk
schaajlik
schadelijk insect
óngesie~ver
schaden
schaje
schamen
schoefte
schande
schand
schap
schaap
scharensliep
schie~reslie~p
scharminkel
graotendeef
scharnier
scharneer
scharrelen
scherre
schaven
schave
schavuit
baekvaeger
scheef
scheif
scheel
schael
scheermes
schaermets
scheet
bóksepolver
scheiden
scheie
scheiding ( haarkapsel )
schei
schelden
schelde
schelen
schaele
schellenboom
belleboum
schelp
schölp
schenken ( cadeau )
bestaeke
schepnet
schöpnit
scheren
schaere
schieten
schete
schijf
schie~f
schijn
schie~n
schijnen
schiene
schijt
schie~t
schijten
schie~te
schil
schaal
schilfer
schielver
schilferen
schielvere
schillen
schelle
schimmel
schummel
schip
scheep
schmink
sjmienk
schoen
schoon
schoenmaker
sjoester
schoenpoetsen
wiekse
schoensmeer
wieks
schoensmeerdoos
wieksdoeës
schoenveter
schoonreem
schoffel
schoefel
schok
schoek
schommelen
schoegele
schooien
schoeëje
schooier
gezoks
school
schoeël
schoolplein
speulplaats
schoolrapport
puntebukske
schoon
schoeën
schoonmaken
poetse
schoonzuster
zwie~gerse
schoorsteen
schouw
schoorsteenmantel
schouw
schoot
slup
schop
schöp
schoppen
schöppe
schorem
soepie
schort
scholk
schot ( afscheiding )
breet
schotel
schóttel
schouder
schouwer
schoudermantel
pellerien
schraal
schraol
schrapen
scherre
schreef
schraom
schreeuw
schrieëw
schreeuwen
schrieëwe
schreeuwerig zaniken
maeke
schrijven
schrie~ve
schrijver
schrie~ver
schrikaanjagend
heksepoejer
schrobben
schroebe
schrobber
schruber
schroef
schroe~f
schroefbout
bolt
schroeien
schreuje
schudden
schöddele
schuif
schoe~f
schuilen
schule
schuilkelder
schuulkelder
schuim
schoe~m
schuimspaan
schoe~mlaepel
schuin
schuun
schuinte
schuunte
schuiven
schuve
schuiven ( op een stoel )
jäöke
schuld
schöld
schuldig
schöldig
schulp
schölp
schuren
schore
schurft
krets
schurk
schoef
schuur
schop
schuurpapier
schoorpepeer
secretaris
sikkertaris
secuur
genau
secuur iemand
pinteneuker
seks hebben
knuipe
selderij
selderie
seminarie
simmenarie
serveerster
deenster
sieraad
sieraod
sierkleedje
dekske
sigaar (slechte)
kwalmstek
sigaret
bees
sigarettenpeuk
stens
sikkel
króm
simpele vrouw
doets
sinaasappel
appelesien
Sint-Janskever (vliegend hert )
bókkeskaever
Sint-Maarten
Sintermerte
Sint-Nicolaas
Sinterklaos
sla
slaaj
slaan
betrekke
slaap
slaop
slabbetje
slabberdukske
slag
slaag
slagader
slaagaor
slagboom
breer
slager
slechter
slagerij
slechterie
slagroom
slaagroum
slak
slek
slang ( van rubber )
sloug
slap
weik
slapen
slaope
slapie
slaopkammeraod
slappe koffie
läöt
slecht gekleed
aanpóngele
slee
slei
sleedoorn
slieën
sleeën
sleie
slijk
slie~k
slijm
slie~m
slijpen
slie~pe
slijpsteen
slie~pstein
slijtage
slietage
slim
klook
slimmerik
kloke
slipjas
slupjas
sloddervos
sloeberjoechem
slok
sloek
slokdarm
görgel~piep
slons
doelie
sloom persoon
döts
sloot
sloeët
slot
slaot
sluipen
slupe
sluis
sluu~s
sluiten
sloe~te
slurf
slörf
slurpen
slörpe
sluw
slouw
smal
smaal
smart
smert
smeer
smaer
smeerlapperij
vetlapperie
smeerpoets
diedelaer
smeken
smaeke
smelten
smilte
smerig
smaerig
smid
smeed
smiespelen
fiespele
smijten
kwakke
smoel
mörf
smokkelaar
smoekelaer
smurrie
toter
snaar
snaor
sneeuw
snieë
sneeuwen
snieëje
snel
flot
snelle start
aanluip
snibbige vrouw
vaeg
snijbonen
snieboeëne
snijbonenmolen
boeënemeule
snijden
snieje
snikken
snoeke
snoeischaar
heggeschie~r
snoep
sloek
snoeper
sloeker
snoepgoed
snoepgrei
snoepje
babbelaer
snotaap
snótterkoeët
snotneus
snótterbel
snuit
snoe~t
snurken
snörke
soep
soep
soepgroen
soepegreun
soepvlees
soepevleis
sok
zok
sokophouder
zokophalder
soldaat
soldaot
soms
smeis
soort
saort
spaak
speik
spade
schöp
spartelen
spertele
speculaas
speklasie
speeltol
koekerel
speen
föpke
spektakel maken
bandoeze
spektakelmaker
bandoe~zer
spel
speul
spelen
speule
speler
speuler
sperma
tif
sperzieboon
spekboeën
spiegel
spegel
spierballen
muuskes
spijker
nagel
spijt
spie~t
spion
spión
spit
heksescheut
spitskool
sjepeng
spitten
spaje
splijten
splie~te
spoelen
speule
spook
spoeëk
spoor
baan
sport van een ladder
spraot
spreeuw
spraon
spreken
spraeke
spreker
spraeker
spriet
speer
sprinkhaan ( sabelsprinkhaan )
huipaerd
sproeien
spreuje
spruit
sproe~t
spuug
speej
spuugzat
kótsmeug
spuwen
speje
staal
staol
staan
staon
staart
stert
staat
staot
stad
stad
stadhuis
stadhoe~s
staf
staaf
stal
stal
stallantaarn
stalluch
stapelen
huipe
stapelgek
raadgek
statig
staats
station
stasie
steeds
altie~d
steeg
gats
steekspade
aafstaekschöp
steen
stein
steenpuist
steinpoe~s
stekel
staekel
stekelbaars
staekvis
steken
staeke
stelen
staele
stem
stum
stemmen
stumme
stengel
stingel
step
snelluiper
sterven
sterve
stevig drinken
jeppe
stiekem iets wegstoppen
moefele
stijf
stie~f
stijfsel
stie~fsel
stikdonker
stikkeduuster
stil (houden)
keduuk
stinken
bule
stoeien
kuite
stoel
stool
stoelenmatten
beeste
stof (vuil)
stuf
stof (weefsel)
stóf
stof afnemen
stuffe
stofzuiger
huuëlbessem
stok
stek
stoken
staoke
stoker
stäöker
stomdronken
kenónnezat
stomen
stoume
stommerik
douda
stoom
stoum
stoot
stoeët
stoppen
ophure
stopverf
stokverf
storen
steure
storing
steuring
stormen
spoe~ze
stortregenen
druise
stoten
stoeëte
stotteren
stramele
straal
straol
straat
straot
straathond
gäötefiks
straatjongen
batjakker
straatsteen
straotstein
straatveger
stróntvaeger
straatvuil
straotendrek
stralen
straole
streep
lien
strelen
strieële
striem
streem
strijd
strie~d
strijdig
striejig
strijken
strie~ke
strijkijzer
strie~kie~zer
stro
stroeë
stromen
struime
strompelen
schravele
stront
bout
strontje ( op het oog )
waegeschie~ter
strooien
struie
strooisel
struisel
strook
flang
stroom
stroum
stroop
kroe~t
stropdas
slieps
strot
sträöt
struik
stroek
struikelen
strukele
stuifzand
melm
stuipen
begaoving
stuitbeen
stuutje
stuiven
stuve
stuiver
stuver
stuk
fiemel
stukadoren
plie~stere
stukje stof
frutselke
sturen
steure
stut
stie~p
suf
daats
suffen
tosse
sufferd
braomel
suiker
sókker
suikerstok
wie~nstaaf
sukkel
hampeleman
sul
bluts
surrogaatkoffie
moekefoek